Op aanraden van één van de meest belezen personen die ik ken, las ik uw opiniestukje in de Tijd. Waar sommigen lyrisch en zelfs profetisch van werden, zuchtte ik schokschouderend eens lichtjes. Deze ouwe rot in het onderwijsveld las niks nieuws, niks inspirerend of hoopgevend. Neen het is een zoveelste kreet van ‘professoren’. Vanachter een (liefst zo hoog mogelijke ) stapel boeken beschijnt u een donkere smet die er niet toe doet! Het was enkel een gratuite schamp op dat ( grote ) deel onderwijsmensen die nood hebben aan een handboek. Ja soms moet het zo wel beschreven worden.
De eerste maaltijd die ik kookte was aan de hand van het boek “Een kei in de keuken”. Het werd de aanzet tot wat meer inlezen en inleven in de wondere wereld van het koken. En ja, laat nu net dat één van de grootste afdelingen op iedere boekenbeurs zijn. Is dit mijn bijdrage aan het uiterst noodzakelijke onderwijsdebat? AB-SO-LUUT niet, maar ‘k even de tering naar de nering zetten over uw stukje. Want ik las, geheel op mijn eigen wijze, toch enkele interessante zinsnedes.
Sta me toe niet opnieuw beginnen over sjomdilizee of hoe wiskunde té veel aandacht krijgt en taalvakken te vaak foutief worden aangeleerd. Tal van beweringen, studies en onderzoeken werden me in de maag gesplitst. Een navelbreuk zou je er aan over te houden. Eigen ervaringen en technieken houden me recht om in het volatiele onderwijs staande te blijven.
Beter is het om dat manuscript op te duiken, te actualiseren en op deze site te posten. Kan het me m’n kop kosten? Niet meer, daar ben ik zeker van!
Eén anekdote wil ik toch alvast toelichten. Het is een situatie die tekenend is voor dat kwaliteitsonderwijs van destijds:
Iedere donderdag was het zo ver. Meester Lens liet ons allemaal rechtstaan naast ons bankje. Hoofdrekenen was in het vierde studiejaar écht wel dé dada van deze eminente meester. In het dorp genoot hij dan ook heel wat aanzien. Orde, tucht en drilwerk waren immers het handelsmerk en deed ons leerlingen braaf en naarstig werken, echter was hij voor mij een nachtmerrie..
Lens: “Bellinkx hoeveel is achtenveertig + tweeënvijftig?”
ik triomfantelijk: “honderd en negen”
Lens: “Fout! Zitten! 20 keer deze som opschrijven in je boekje!”
Verbouwereerd noteerde ik de som in m’n blauwe schriftje:
‘Verbouwereerd begon ik te huilen… want 84 + 25 IS 109.
Ik was linkshandig dus dom in die tijd. C’ est toe . Van dyslexie en dyscalculie was er géén sprake, laat staan een tigstigste kans.
Was ik anderstalig geweest, was er geen probleem vrees ik. Achtenveertig is quarante-huit of forty-eigth. Had ik nu een taalprobleem of een rekenprobleem?
Dus Ann, ook ik schrijf verbaasd uitgebreide handleidingen. Het is op vraag van de klant!
Dus Ann, leer een programmeertaal aan zoals het hoort. Niet zoals gewone talen nu onderwezen worden. Maak ze leergierig en verslaafd aan bijleren!
Dus Ann, ik denk ook dat wiskunde inderdaad niet steeds opnieuw uitgevonden kan worden. Ik snap die steeds maar veranderende invulboekjes voor dat vak écht niet.
Dus Ann, uw staren naar de leermiddelen is als een konijn naar een lichtbak staren.
Dus Ann, graag laat ik het achterste van m’n tong zien. Ik ben geen zageman, maar een timmervent. Immers zoekend(e) succeservaringen en manieren om de liefde voor het vak door te geven.
In tussentijd neem gerust wat tijd om naast de Tijd iets te lezen over mijn tijdingen in die geweldige onderwijstijd die ik in geen tijden meer beleven mag: “Ik leraar“
